Hier zijn drie oefeningen om je vermogen tot het gebruiken van metaforen te vergroten. Deze oefeningen doe je samen met een buddy, vriend(in) of collega.
Startoefening
A begint de zin: ‘Het leven is net een …’. B vult de rest van de zin aan door een link te leggen met een metaforische uitspraak zoals ‘banaan’. A brengt de metafoor dan in verband met het onderwerp van de zin – het leven. Bijvoorbeeld: ‘Het wordt overrijp en zwart als u het te lang laat liggen’ of ‘Het is nooit recht’ of ‘Het is verrukkelijk maar kan u ook laten struikelen als u niet uitkijkt’. Wissel rollen en herhaal een paar keer.
Metafoor voor de toekomst
Bedenk een toekomstscenario waaraan je wil werken: A neemt het onderwerp waaraan zij/hij wil werken, bijvoorbeeld de organisatie. A begint de zin: ‘De organisatie is net een …’. B bedenkt daarna samen met A een metafoor, bijvoorbeeld: ‘meute wilde honden’. Daarna denk je samen aan de metaforische relatie, bijvoorbeeld: ‘die naar elkaars enkels bijten’.
Daarna begint A de zin: ‘Ik wil dat de organisatie lijkt op …’. B helpt A daarna om een metafoor te bedenken, zoals: ‘een meute sledehonden’. En daarna werk je weer samen aan de metaforische link, bijvoorbeeld: ‘die allemaal samenwerken onder een leider’.
Metafoor voor lastige situatie
A beschrijft aan B een situatie waarin die zich bevindt, die je wil veranderen. B vraagt door zodat de meest belemmerende overtuiging naar boven komt.
Nu neemt B het voortouw en met z’n tweeën verzinnen jullie een metafoor die ruimte geeft. Zoek een metafoor die aansluit bij de belevingswereld van A.