Een veel gestelde vraag bij het maken van rapport is: wanneer mag ik weer gewoon mezelf zijn? Wanneer mag ik de ander zeggen dat hij geen gelijk heeft en dat hij naar mij moet luisteren? Los van het feit dat het vaak geen goed idee is om je gelijk te halen, is de onderliggende vraag relevant. Wanneer mag ik richting gaan geven in een goed gesprek?
Het antwoord is gebundeld in de letters VVL: volgen-volgen-leiden. Je maakt rapport en volgt de ander in diens stijl. Je spiegelt de lichaamshouding en de gebaren, neemt kernwoorden over en gebruikt dezelfde vorm van praten op basis van metaprogramma’s. Link Dat doe je een tijdje en je vergewist je ervan dat je echt goed aan het volgen bent. Dat is de tweede V. En dan mag je gaan leiden. Je mag de ander meenemen in jouw richting en met jouw manier van praten. Als het goed is zul je merken dat de ander daar moeiteloos in meegaat. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat jullie het altijd eens zullen worden. Maar er ontstaat een goed gesprek met wederzijdse beïnvloeding. Mocht je tijdens het gesprek merken dat er geen rapport meer is, dan doe je een stap terug en let je er weer even op. Je besteedt wat tijd aan het herstellen van het communicatiekanaal.
VVL is goed te snappen vanuit de metafoor van de buschauffeur. Zij kan nog zo’n mooi eindstation in gedachten hebben en er in volle vaart heen willen rijden. Maar als ze mensen mee wil krijgen, moet ze stoppen bij de haltes. Ze moet de tijd nemen om mensen in te laten stappen. Ze eerst te laten zitten. Dan pas kan ze verder naar het doel.