Het valt me steeds meer op dat ik erg sturend ben in mijn vragen. Tijdens trainingen, als ik de onderliggende overtuigingen van een deelnemer boven water wil krijgen, ben ik nogal dwingend. Dat krijg ik terug van mijn collega’s. De een vindt dat dat juist wel effectief is, de ander vindt dat je leeg moet luisteren en doorvragen. Ofwel, dat je zonder vooringenomenheid moet exploreren waar de ander mee zit. Je laat dan de ander volledig de richting bepalen.
Dit heeft me geïnspireerd om een overzicht te maken van de mogelijke richtingen van een vraag. Ik leg je hier kort uit hoe het schema is opgebouwd:
Allereerst de verticale as: Je kunt in gesprekken altijd kiezen of je gaat onderzoeken wat iemand belemmert (naar beneden in het schema) of stimuleert (boven). Als je de stimulerende kant opgaat, onderzoek je wat er goed gaat om daar nog meer bewustzijn op te krijgen. Tijdens m’n trainingen, ga meestal naar beneden om helder te krijgen waar iemand precies op vastzit.
Dan kun je ook nog naar links en naar rechts. In het schema links betekent dat je je richt op het inhoudelijke probleem, de casus. Als je dat niet doet maar je richt op de persoon, dan beweeg je naar rechts. Dit is mijn favoriete richting omdat je hiermee niet een tijdelijk probleem oplost, maar inzoomt op knelpunten van de gedachtegang van een persoon. Je vraagt bijvoorbeeld: “Wat maakt dat dit probleem jou zo raakt?”
Impertinente vragen
Het schema bevat een groene binnencirkel. Als je hierin blijft dan zit je in een veilig gebied. Je vraagt naar dingen die de meeste mensen wel willen beantwoorden. Iets dat binnen je contractering ligt, zeggen we dan als trainers. Het lege luisteren van mijn collega ligt hier. Je vraagt bijvoorbeeld: “Wat bedoel je daar mee?” of “Hoe is dat voor jou?”
Maar naarmate je verder naar buiten beweegt in het schema, kunnen de vragen erg doordringend worden. Zonder duidelijke context of afspraken, kom je in een gebied van impertinente vragen.
Ik moet bekennen dat ik het vaak aanlokkelijk vind om dit gebied te betreden. Vragen stellen die nèt niet meer kunnen (vooral in gezellige privé situaties) wakkert de kwajongen in mij aan. Ik kan het meestal erg leuk inkleden, maar ondertussen komen er stoute vragen naar boven. En in trainingen zijn dit ook de vragen die direct veel opleveren. Mensen komen in gebieden terecht waar veel nieuwe ruimte te vinden is.
Waar zit jij meestal in dit schema?