Als je met een actor uit het krachtenveld spreekt, dan wil je graag weten hoe iemand tegen de situatie aankijkt. In de onderstaande oefening krijg je uitspraken voorgeschoteld en daarna wat vragen. Stel dat jij een team van juristen, dat nu bij een andere eenheid hoort, wilt samenvoegen met jouw team van juristen. Dat geeft veel efficiencyvoordelen, denk je. Maar je vermoedt dat je collega-eenheidsmanager Raymond dit niet ziet zitten. Als je hem erover spreekt zegt hij het volgende:
“De juristen in mijn team vinden het heel belangrijk dat zij gezien worden in hun werk en willen erkend worden voor al het goede dat zij doen. Ik wil ze niet zomaar laten verschuiven zonder duidelijk stappenplan en garantie dat hun werk daar niet onder lijdt. Ik denk dat het belangrijk is dat ons sectorhoofd en de directeur zich uitspreken over een transitie vanuit een structurele visie. Want we moeten vermijden dat we van alles gaan verbouwen terwijl de winkel open blijft. Ik heb veel ervaring met allerlei ondoordachte acties van het management (van voor jouw tijd) en daar werk ik niet meer aan mee. Behalve natuurlijk als de verschuiving die ik heb voorgesteld: de centralisatie van alle HR-functionarissen in mijn eenheid, in het stappenplan wordt meegenomen. Dan kan ik ervoor gaan zorgen dat de chaos in ons verzuim- en talentenbeleid wordt aangepakt.”
Vragen
Als oefening om nog scherper te leren zien hoe je het beste kunt acteren in dit geval:
- Welke inhoudelijke ‘move’ kun je nu voorstellen in het directieteam?
- Welke metaprogramma’s kun je in de communicatie met deze actor in acht nemen?
- Welke drijfveren hoor je hier tussen de regels door?
- Welke systemische principes spelen hier?
Answers
Click here
Je kunt het beste met Raymond om de tafel gaan om samen een structurele visie op te stellen met een stappenplan voor de transitie. Daarin gaan de juristen naar jou en alle decentrale HR-medewerkers naar Raymond. Je polst bij de andere eenheidsmanagers wat zij ervan vinden als hun HR-medewerkers centraal worden gepositioneerd en wat zij voor wensen hebben als we gaan schuiven met medewerkers.
Metaprogramma’s: macht/band, procedureel, extern, vanaf, globaal, gelijk;
Drijfveren: orde (blauw), power (rood);
Systemisch: ik ben hier al veel langer, vroeger was ik het sectorhoofd;
Logische niveaus: overtuigingen en waarden.